Votulastkrant logo

Rubriek: Wijkverhalen

Opgroeien rond de gasfabriek

De vader van ons redactielid Lonneke de Roovere woonde vroeger vlak bij de Gasfabriek. Als klein jochie woonde en speelde hij daar. Voor deze krant besloot ze hem te vragen naar zijn herinneringen over die tijd. Dit is zijn verhaal.

"Jongens, kom mij snel helpen met de was binnenhalen. Het gaat regenen en dan worden de lakens zwart!" Ik hoor het mijn moeder nog roepen. Het was 1936, ik was 6 en woonde met mijn vader, moeder en jongere broertje in de Pieter Nieuwlandstraat. Vaak zat de lucht vol roet door de grote bergen kolen bij de Gemeentelijke Gasfabriek.

HET GASPIKKIE EN DE BENENKLUIF
Aan het eind van de straat, richting de Blauwkapelseweg liep het 'Gaspikkie', het spoor waarover de treinen met steenkool en cokes de poort van de fabriek in- en uitreden. Als de wind verkeerd stond rook je óf de stank van de gasfabriek óf die van de 'Benenkluif', de chemische (beenzwart-) fabriek achter het Lauwerecht. Hier werden de botten van het slachthuis verbrand om lijm te maken. Dit stonk vreselijk. Mijn moeder kon hier flink over mopperen en wij moesten dan gauw de ramen dicht doen.

GASMUNTEN KOPEN
Voor de warmte in huis hadden wij een haard die gestookt werd op antraciet, een soort kolen. Om de zoveel tijd kwam de kolenboer met zijn paard en wagen en kochten we een mud kolen (70 kg). Koken deden we op gas. Voor 1 gulden kocht je bij de gasfabriek een munt die je in de gasmeterteller moest doen. Dan had je ongeveer 2 weken gas voor het fornuis. Een gulden was veel geld toen want mijn vader verdiende in die tijd zo'n vijftien gulden per week bij de Galeries Modernes, op de hoek van de Oudegracht en de Lange Viestraat.

Op een dag stuurde mijn moeder me met een gulden op pad voor een gasmunt. Trots liep ik langs de lange muur over de Blauwkapelseweg naar het gasfabriek kantoor op de Kleine Singel. Maar hoe vreselijk, bij het poortgebouw bleek dat ik mijn gulden was verloren. Ik durfde niet naar huis want ik moest hem vinden. Daarom liep ik drie keer de hele weg langs en gelukkig, uiteindelijk vond ik de gulden in een perkje. Dolblij kwam ik thuis met de gasmunt maar kreeg van mijn moeder wel de wind van voren. Zij was erg ongerust geweest.



RINGSLANGEN VANGEN OP DE EZELSDIJK
Spelen deden we meestal in het Ingenhouszplantsoen. Op het bankje bij het monument zaten de oudjes en op verzoek van de moeders hielden zij dan een oogje in het zeil. Ook ging ik met mijn vriendjes naar de Ezelsdijk om ringslangen te vangen. Deze dijk lag op de plek waar nu de spoorlijn naar het Spoorwegmuseum loopt.

KINDERTIJD VOORBIJ
In 1938 verhuisden wij naar de Bellamystraat. Gasmunten kopen hoefde niet meer want daar hadden we stadsverwarming. Het was een groot huis en mijn broertje en ik sliepen in het souterrain. Terugkijkend had ik een fijne kindertijd. Helaas was deze in 1940 van de ene op de andere dag voorbij."

F. DE ROOVERE / LDR

Reageer

Met onderstaand formulier kunt u reageren op dit artikel. Alle velden zijn verplicht. Uw e-mailadres verschijnt niet op de site. Na het versturen van uw reactie ontvangt u een e-mail met daarin een link. U moet op die link klikken om de reactie op de site te laten verschijnen.

Reactie
Uw naam
Dit veld niet invullen!
Uw email
uw e-mailadres verschijnt niet op de site
 

Zoeken in votulastkrant.nl

Ook in deze krant

2015 no. 4, Juni

De molen gaat weer draaien
lees artikel

Schilderen in Lauwerecht
lees artikel

Amanda zet de bloemetjes buiten
lees artikel

Noordse Park
lees artikel

Kunst in klaslokalen
lees artikel

Opgroeien rond de gasfabriek
lees artikel

25 jaar mirakeltjes in de Merelstraat
lees artikel

Het scheepstimmerwerfje aan de Gruttersdijk
lees artikel